Ik zie het, ik begrijp het, ik reken het uit.
Verhaalsommen kun je oplossen door het te visualiseren. Dat betekent dat je het voor je kan zien. Of het kan tekenen. Dat gaat zo:
1. Kijk eerst naar het plaatje of grafiekje dat bij de som hoort. Wat zie je? Wat vertelt het je?
2. Lees de tekst die erbij staat. Lees een zin, maak een plaatje of filmpje in je hoofd van wat je hebt gelezen. Zie je het voor je? Dan begrijp je het beter. Lees verder tot je alles hebt “gezien”.
3. Begrijp je al wat je moet doen? + – : of x. Reken dan de som uit.
4. Vind je het toch nog lastig om te bedenken wat je voor berekening moet maken? Lees dan de tip hieronder:
Zoek de volgende woorden. Zij geven je een aanwijzing wat je moet doen.
Kijk nog wel even of het klopt met je plaatje of filmpje in je hoofd.
Optellen: Totaal, Samen, Bij elkaar, Toevoegen.
Aftrekken: Verschil, Tekort, Minder dan, Over(houden), Hoeveel meer, Dalen.
Vermenigvuldigen: Keer, In totaal, Per, ieder.
Delen: Verdelen, Uitdelen, Per, Kwart, Helft, Evenveel, ieder, Elk.
TIP: Kijk of er “ongeveer” in de vraag staat. Dan weet je of je het precies moet uitrekenen of een schatting moet maken.